Zoektocht naar universele basisprincipes; Van Agt

We zien het vaker: politici die na hun voltooide ambt de wereld intrekken ten einde de missie van hun ziel te volbrengen. Bekende voorbeelden van mensen die verbeteringen aanbrengen zijn Amerikaanse oud-presidenten Jimmy Carter en Bill Clinton die respectievelijk een humanitaire hulp organisatie en een ontwikkelingsfonds waren gestart.

Zowel Jan Terlouw (oud-vicepremier, D66) als Dries van Agt (oud-premier, CDA) preken regelmatig in de Nederlandse media over de uitdagingen waarmee bestuurders te kampen hebben en de problematiek die derhalve ervaren wordt door de Nederlandse burgers. Zijnde oud-politici draagt hun morele boodschap extra gewicht mee in de veelal ruim bediscussieerde onderwerpen, zoals de macht van het kapitaal wereldwijd, het gebrek aan vertrouwen in de maatschappij; of in concretere vraagstukken, de Israel-Palestina kwestie en het wiet-beleid.

Minder politieke begrenzing in taal geeft immers de vrijheid om recht uit het hart te kunnen spreken over de zaken die iedereen aangaat. Wanneer het Westerse keurslijf, welke wij inzake de formaliteiten aantrekken, is afgeschud, denken wij het onderscheid te kunnen zien tussen het *echte* en het *neppe*. De belanghebbende populist wordt beschouwd als *echt* wanneer als het ware een toneelspeler hij of zij van deze breuklijn profiteert, inspelend op de onderbuik zonder concrete oplossingen te hebben wat een complexe wereld eist. Leiderschap in de moraliteitszin is derhalve hetgeen wat een maatschappij van haar politici verwacht, echter, niet hetgeen wat de realiteiten buiten het retorisch geweld om toestaan.

We zien deze politiek-retorische begrenzing met name in de Israel-Palestina kwestie, waar internationale allianties en normen, landsbelang én partijbelang zwaarder wegen dan de duizenden en duizenden mensenlevens wier rechten dagelijks geschonden worden ten einde het oprichten van een etnisch zuivere Joodse staat. Uiteraard speelt ‘veiligheid’ een belangrijke rol, maar vraagt u zich eens af: Wiens veiligheid heeft eigenlijk een rol? Van Agt’s bijdrage in deze kwestie is daarom immers niet slechts symboliek. Het staatsmanschap van Van Agt kent bijzondere momenten, zoals wanneer hij als Minister van Justitie in de jaren 70’ de fundering legde voor het gedoogbeleid waar Nederland in progressieve kringen sindsdien bekend om staat. Dit nalatenschap aan de Nederlandse maatschappij draagt Van Agt niet alleen mee wanneer hij uitgenodigd is voor het VOC te spreken, alsook bij het in ontvangst nemen van de Koos Zwart-prijs onlangs. De moraliteitszin achter de inspanningen van Van Agt gaan verder waar de politiek stopt en doet ons nadenken over waarom sommige van zijn ambities wel de tijd hebben doorstaan en anderen niet. Zijn ideeen inzake vrijheidsstraffen besloten tot de overtuiging (niet vanwege het goedje) marihuana te classificeren als softdrugs[1].

Overwegend het besef dat een professionele inzet in het democratische bestel onvoldoende is voor een mensenleven ter invulling van zijn of haar morele levensmissie, kan een te trekken conclusie zijn na het observeren en trachten te begrijpen van een staatspersoon als Van Agt. De zogenaamd joods-christelijke “culturele” waarden is een transformatie van het streven naar deugdelijkheid af naar het omhelzen van een afkeer voor het onbekende — ethnonationalisten pleiten er voor. De Nederlandse geschiedenis is voor deze groep als het ware gebeiteld; waar conservatieven de Nederlandse identiteit bejubelen als iets eigens, wordt de buitenstaander afgeschilderd als iets anders. De juiste vraag hoort echter te zijn: Wie is deze “andere”? Van Agt: “Beseft u wel dat Nederland pas eergisteren is opgericht? Op zijn best eind-zestiende eeuw. Maar dat ook niet, want, nu komt er een provinciaal verhaal, ik ben uit de generaliteitsgebieden. Die zijn buiten Nederland gehouden, de facto wingewest gebleven — zonder enig stemrecht — tot een Frans leger ons kwam bevrijden—1795. Ons behoren bij Nederland dateert tot het einde van de achttiende eeuw. Voor mij is Nederland pas toen begonnen. Eind achttiende eeuw, pas twee eeuwen oud. Welnu, als een land pas nog zo jong is, dan zou het zich toch moeten kunnen voorstellen… Eergisteren was het er nog niet, waarom zou het overmorgen niet gans anders kunnen worden zijn? Die strijd tegen het nationalisme beschouw ik als heel belangrijk, niet alleen met het grapje van de Brabanders die er altijd uit gelegen hebben.”

Alwaar Sybrand Buma (fractievoorzitter, CDA) de hedendaagse stemmingmakerij op rechts ofschoon als een kans ziet zijn visie voor Nederland, volgens een patriarchisch-nationalistisch model te verbinden aan een strict monolitisch moreel kompas — wat zijn premierschap in de toekomst mogelijk maakt, sluit de verlichte Van Agt juist diegenen uit die dit morele kompas verbinden aan een eenzijdige versie van Nederland. De Nederlandse identiteit ontwikkelt zich naar gelang het land in demografische opzichten groeit, wat op dit moment betekent dat er zich identiteiten ontwikkelen waar de Parlementaire politiek geen kijk op heeft. Nederigheid wordt als persoonlijke kwaliteit weinig erkend, doch in het wijzen naar een toekomst waar Nieuwe Nederlanders kansen krijgen ter ontplooiing, is het toe-eigenen van Dries Van Agt’s open houding het kompas voor een ieder in onzekere tijden.

Nederland lijkt gezien de successen van de conservatieven op zoek naar zo’n monolitisch moreel kompas. De vraag is of dit morele kompas wat men zoekt niet gewoon een herbevestiging is van de traditionele “beschaafdheidsvorm”, oftewel, de basisvorm van het conservatieve huishouden uit de jaren 50′. De onzekerheid die deze drang naar nostalgie impliceert laat zien dat het “jonge Nederland” schijnt te zijn vergeten wat diens waarden zijn die ná deze na-oorlogse periode van strictheid opkwamen. Nu, vormen de basisprincipes van de Universele Rechten van de Mens tezamen niet een houvast voor de te overwegen keuzes van een land als Nederland in de internationale betrekkingen tussen staten? In het bijzonder naar de christelijke aanhangers van het CDA: Zijn de socialistische waarden soms niet gewonnen uit de zorgzame levensbeschouwing van Jezus in het Nieuwe Testament? 

De symboliek van Buma’s morele kompas is die van een angst voor de segregatie en de etnische klassenstrijd die het multiculturalisme heeft gebracht. Daarentegen is de te aanschouwen symboliek van Van Agt die van een universeel basisprincipe, waarden die zowel de modernisering als Verwestersing overstijgen en die zoeken naar wat mensen wereldwijd met elkaar delen, in tegenstelling tot wat één bevolkingsgroep van een land slechts in zichzelf tracht te vinden.

Niet de culturele waarden van Nederland, juist de universele basisprincipes betekenen de vooruitgang van de mens; basisprincipes waar mensen in den beginne over eens zijn dat deze dienen te worden gerespecteerd. De hypocrisie van Nederland’s Israel beleid toont aan dat het juist universele waarden tekort heeft. Wanneer men de economische welvaart en buitenlandse hulp onthoudt van een hongerlijdend kind, maar wel steun biedt aan een staat die de vrijheid van beweging beperkt in Gaza als ware een gevangenis, dient men de aan de realiteit blootgestelde politiek aan deze basisprincipes toetsen.

Hoewel abstract, de geldende symboliek van Van Agt, doorstaat zijn tijd. Zijn politieke ideeën en sociale principes zijn, hoewel geëvolueerd, ook constant gebleven. Zonder sceptici of vijanden kan hij echter ook niet. Daarom concludeert hij: “Dat het arrogant is zal zeker gezegd worden, maar het is lafheid aan onze kant dat we van die komende te verwachten arrogantie schrik hebben.” [2]

Footnotes:

[1] Vandaag de dag lijkt de christelijke ideologie helaas weer de overhand te hebben genomen in het bepalen van een consensus over de schadelijkheid van wiet, met alle negatieve gevolgen van polarisering voor het publieke debat. Daarentegen lijkt Van Agt ook de christelijke consensus over voltooid leven en abortus — dat ieder mensenleven heilig is — naast zich neer te leggen:  “Ik betrap mij er zelf op om te betogen en vol te houden dat mensen, volwassenen, geestelijk genoegzaam volwassenen, niet zelf mogen beslissen hoe lang ze hun leven wil voortzetten. Om dat te veroordelen vind ik moeilijk, en verbaast mij daarover dat ik dat vind, want gezien mijn opvoeding mag ik daar helemaal niet verbaast over zijn.” Het sluiten van abortusklinieken in Nederland is zo’n beleidsbepaling van Van Agt die de tijd niet heeft doorstaan.

[2] Alle citaten van Dries van Agt zijn afkomstig uit diens interview met Esther van Fenema bij Cafe Weltschmerz, 10 januari 2018: https://www.youtube.com/watch?v=0JusywKvUCk