Ik was vorige week in de Tweede Kamer om met de VVD te praten tijdens een bijeenkomst over Veiligheid en Immigratie. Een ervaring op zich. Met name omdat ik een pleidooi kwam geven voor de Wietwet die weken terug door D66 met 77:72 stemmen door de Tweede Kamer werd geloodst. Sinds 2012 voer ik (in soms meer, soms mindere mate) campagne voor betere regelgeving omtrent drugs. Met name de regulering van de wietteelt in Nederland is, wat mij betreft, een non-issue: De grenzen tussen de georganiseerde misdaad en de publieke ambt verdwijnen in de provincie Noord-Brabant; de gelden die gemaakt worden komen in de handen terecht van topcriminelen en kunnen door een gebrek aan een belastingwet niet geïnvesteerd worden in publiek goed; een meerderheid van de Nederlandse bevolking wil een complete legalisering al veertig jaar lang; het overgrote deel van de gemeenten wil de achterdeur reguleren.
De nadruk die wordt gelegd op eigen verantwoordelijkheid, vrijheid van keuze, gelijke behandeling voor de wet, is wat mij in het algemeen positief stemt over de liberalen van de VVD. Nochtans heerst er binnen deze partij verdeeldheid over de implementering van de voorgestelde Wietwet door Vera Bergkamp (D66); een verdeeldheid die naar mijn persoonlijke inschatting komt door de conservatieve waarheidsbubbel waar de discussie inzake drugs in algemene termen zich nog steeds in bevindt. Dat terwijl de geschiedenis heeft aangetoond dat progressief beleid met een nadruk op Zorg en minder Justitiële repressie feitelijk beter werkt. Of het nu het decriminaliseringsbeleid van Portugal is waardoor drugsmisbruik in de statistieken compleet naar beneden is gevallen in twintig jaar tijd, de in Colorado (VS) geïnde belastinggelden die in onderwijs worden gestoken, het in Nederland door de gemeente verstrekken van methadon en heroine wat de opiaat in kwestie hier zo goed als dood heeft gemaakt; de conclusie is heel simpel: de War on Drugs heeft gefaald, repressie werkt niet. Helaas blijkt drugs alsnog een politiek polariserend onderwerp tussen conservatieve en progressieve partijen.
De decennia-lange anti-drugs propaganda dienden christelijke moraliteitsprincipes, alsook het conservatieve deel van het electoraat. Iedere vooruitgaande stap voor betere regelgeving is hierdoor geblokkeerd. Immers, hebben we hier te maken met een waarheidsbubbel: de te herleiden feiten van progressief drugsbeleid worden alsmaar afgedaan als “Links geneuzel”.
Laten we eerlijk zijn: feiten in het algemeen kunnen een beangstigend en dreigend effect hebben op mensen. In de jaren 60’ werd vastgesteld dat sigaretten en kanker verwant zijn aan elkaar, nochtans blijven mensen vrolijk roken; ook de foutief vermeende link tussen vaccinaties en autisme lijkt niet te kunnen worden ontkracht. Deze waarheidsbubbels hebben echter niets met politiek Rechts of Links te maken en dienen gezien te worden in de context van de beredenering van de mens in diens sociale situaties. Tim Harford van de Financial Times schrijft, “zodra wij feiten horen die uitdagend zijn kiezen wij ervoor om hetgeen selectief te versterken wat ons gunstig dunkt en negeren wij hetgeen dat dit niet doet en herinterpreteren wij dat wat kan. Meer feiten betekent meer koren op de molen van de gemotiveerde beredenering.” Dus of je nu Rechts of Links of conservatief of progressief bent, mensen interpreteren en beredeneren vanuit hun eigen positie wat leidt tot politieke verdeeldheid. De kiezer is niet dom.
Politieke verdeeldheid overbruggen in het algemeen is niet in een artikel te vatten. Het aantal politieke partijen in Nederland neemt toe, kiezers stemmen uit eigenbelang, toch gaan wij er vanuit dat onze partij het gemeenschappelijk goed dient. De persvrijheid is één van de checks and balances van onze liberale democratie indien deze zijn werk goed kan doen; ten eerste, door de feiten naar voren te brengen maar ook door de diversiteit aan meningen in Nederland te vertegenwoordigen. Politici doen er daarom goed aan deze meningen van verschillende groepsbubbels te accepteren (jup: Wilders, Kuzu & Ozturk, Simons) en nieuwsorganisaties, op hun beurt, doen de samenleving een gunst meer diversiteit aan opinies te accepteren (van De Correspondent tot Pownews tot straat-vloggers).
Met onze stemkaart naar de stembus brengen is het politiek onderwerp dit jaar niet afgesloten; sterker nog, blijft het belangrijk om ook na de verkiezingen geëngageerd te blijven. Ongeacht wie er na vanavond in het Torentje gaat komen blijven de uitdagingen voor Nederland en voor de wereld staan. Compromissen tussen verdeelde groepen zullen gesloten moeten worden ten ongenoegen van het electoraat (schouderklopje voor de PvdA) en toch is dit laatste het waar het in de democratie om draait. James Surowiecki schrijft in The Wisdom of Crowds: “[E]en gezonde democratie doordringt de waarden van het compromis — die is, immers, de fundering van het sociale contract — en verandering. De besluiten die door democratieën genomen worden tonen niet de wijsheid van de bevolking. Het besluit om deze democratisch te bepalen wel.”
Democratie is een tool van de vrije bevolking. Ook na de verkiezingen zullen onze leiders in gesprek moeten blijven en zullen wij ons kritisch moeten blijven uitspreken, ongeacht of onze partij in de regering zit. Campagnetijd is leuk om de verschillen tussen elkaar te benadrukken. Wat moeilijk is om deze verschillen vervolgens opzij te zetten en overeenkomsten te maken. Onze democratie eist dat onze politiek leiders compromissen sluiten en niet alleen in bubbels besloten waarheden verkondigen ten gunste van politiek eigengewin.